Wie anders zou de hemel dragen
dan zij die van de aarde houden in een zachtmoedige omarming. Zij die knielend groter worden. De wakenden onder de sterren, bewogen door een stem hen ingeschapen als hun eigen adem. Die niet kunnen, niet willen geloven dat van de liefde één korrel vergaat. Zwaartekracht houdt hen niet gevangen. Licht trekt hen op uit de grond. Op een dag is het waar, hemel en aarde door niets of niemand te scheiden. En mensen als deze overal opgestaan. Kris Gelaude |
|
SAN DAMIANO
Gehurkt tussen olijven en cipressen het heilig oord van Damiaan, genezer en thaumaturg. Verval knaagt oude bressen in muren waar een huilwind stem en geesten aanwaait en rond het bonte houten beeld een echo vlecht : ‘Franciscus, zie, mijn huis vergaat ; bouw jij het op.’ Hij knielt en beeft, denkt hout en stenen, olie voor het kruis. Maar dieper snijdt de stem die voor hem leed een verse wonde die nooit dicht zou gaan, hem mee laten lijden, hem geneest en heelt een wonder in het huis van Damiaan. Patrick Lateur (Rome en Assisi. Uitgeverij P., 1998) |
GETEKEND I
Hij heeft Hem lief sinds jaren. Alle pijnen en vreugden als genade hem gegeven in mens en dier als zovele refreinen, een durend dierbaar loflied op het leven. Alleen zijn ziel weet hij nog niet ontdaan van zinnen en van listen door demonen. ‘Laat deze beker mij nu toch ontgaan, heel mij, maak mij geheel van U.’ Zo hoort men hem steunen in de nacht en in zijn Heer verzonken. Maar vindt broeder valk zijn buur gevallen in een slaap van zacht verweer, hij waakt en wekt hem op een later uur. Patrick Lateur (Rome en Assisi. Uitgeverij P., 1998) |