Ontmoeting Franciscus en de graaf Johannes
B - Werkvorm ‘koor’ met uitbeelding/bibliodramaspel
! Opgelet - Deze werkvorm kan enkel begeleid worden door iemand die een bibliodrama-opleiding heeft gevolgd en dit spel dus met de nodige zorg kan begeleiden.
MATeriaal
Onderaan op deze pagina vind je een pdf-document met alle instructies voor deze werkvorm dat je kan downloaden.
- De tekst van het Kerstverhaal van Greccio
- Doeken
Spelopstelling
Bron: AGTEN, J., e.a. , ‘Bibliodrama begeleiden’. Wegwijzers voor de praktijk, Uitgeverij Garant, 2007, blz. 186.
STAP 1: De tekst lezen
We lezen samen de hele tekst: kerstverhaal van Greccio. Ieder leest om beurt een paragraaf.
We herlezen de tweede paragraaf. De deelnemers beantwoorden volgende vragen aan de hand van de tekst en noteren deze eventueel. De begeleider schrijft kernwoorden op een flap.
Wat weten we over de graaf?
Wat staat over hem in de tekst? De deelnemers antwoorden.
- Johannes was waarschijnlijk iemand van de landadel. Zijn volledige naam is Johannes Velita. Wat zijn juiste taak was en hoe de verhouding lag tot de bevolking is een zeer moeilijke zaak. Normaal hadden de mensen feodale verplichtingen: leveringen van graan, hooi, enz... Assisi heeft zich daarvan al bevrijd in 1205. Hoe zat dat in Greccio? Dat weten we niet.
- Het kerkelijk recht verbood om eucharistie buiten de kerk te vieren. We weten niet hoe de graaf daarover dacht, hoe zijn verhouding was met de kerkelijke autoriteiten. We kunnen alleszins wel uit de tekst afleiden dat de priester en Franciscus zich vrij voelden om het zo te vieren.
Wat weten we over Franciscus?
Wat staat er over hem in de tekst? De deelnemers antwoorden.
Hij wil zo vieren dat de herinnering aan het Kind van Bethlehem tastbaar en concreet wordt, niet alleen voor zichzelf maar voor de hele gemeenschap. Motieven hiervoor zijn:
We herlezen de tweede paragraaf. De deelnemers beantwoorden volgende vragen aan de hand van de tekst en noteren deze eventueel. De begeleider schrijft kernwoorden op een flap.
Wat weten we over de graaf?
Wat staat over hem in de tekst? De deelnemers antwoorden.
- Hij is een respectabele edelman.
- Hij heeft, geïnspireerd door Franciscus, een hele spirituele weg afgelegd.
- Hij heet Johannes.
- Hij is een goede vriend van Franciscus.
- Johannes was waarschijnlijk iemand van de landadel. Zijn volledige naam is Johannes Velita. Wat zijn juiste taak was en hoe de verhouding lag tot de bevolking is een zeer moeilijke zaak. Normaal hadden de mensen feodale verplichtingen: leveringen van graan, hooi, enz... Assisi heeft zich daarvan al bevrijd in 1205. Hoe zat dat in Greccio? Dat weten we niet.
- Het kerkelijk recht verbood om eucharistie buiten de kerk te vieren. We weten niet hoe de graaf daarover dacht, hoe zijn verhouding was met de kerkelijke autoriteiten. We kunnen alleszins wel uit de tekst afleiden dat de priester en Franciscus zich vrij voelden om het zo te vieren.
Wat weten we over Franciscus?
Wat staat er over hem in de tekst? De deelnemers antwoorden.
- Drie jaar na het gebeuren in Greccio zou hij overlijden.
- Hij is de vriend van de graaf.
- Hij verlangt ernaar Kerst te vieren in de stad Greccio.
Hij wil zo vieren dat de herinnering aan het Kind van Bethlehem tastbaar en concreet wordt, niet alleen voor zichzelf maar voor de hele gemeenschap. Motieven hiervoor zijn:
- Volgens Thomas van Celano wou hij de pijnlijke en behoeftige omstandigheden zien waaronder het Kind leed en hoe het in de kribbe werd gelegd.
- Volgens André Jansen kon voor de Joden een kind nooit in een herberg geboren worden, want dan werd die ruimte onrein omwille van het bloed. Een kind kon zelfs niet in een woonhuis geboren worden om dezelfde reden. Daarom stond in die tijd vaak een bijgebouwtje naast het huis dat ook gebruikt werd als stal voor de ezel of muilezel.
- Volgens Origenes staan de os en de ezel symbool voor de heidenen en de joden. Franciscus wil laten ervaren dat God mens geworden is voor iedereen.
STAp 2: verloop
- De groep wordt in twee verdeeld: de ene groep speelt Franciscus, de ander de graaf. Ze staan in twee rijen tegenover elkaar. (Zie ‘Spelopstelling’)
- Elke deelnemer kiest een doek voor Franciscus of de graaf en kleedt zich met die doek op een manier dat hij/zij meest wenselijk vindt voor zijn/haar personage. (rond het hoofd, aan de lendenen knopen, …) De begeleider doet voor.
- Uitbeelding/spel:
De rij ‘graaf’ stelt zich ook elk apart voor: ‘Ik ben de graaf die …’
De begeleider geeft een voorbeeld. Bv. ‘Ik ben Franciscus die zonet mijn vriend de graaf heeft ontmoet die erg enthousiast reageerde op mijn plan.’
- Spel:
Vervolgens worden twee andere mensen uitgenodigd om iets te zeggen/vragen aan de tegenpartij. Dat gaat verder tot iedereen die wou aan bod is gekomen.
Tip - Het is aangewezen dat de begeleider deze speelvorm even voordoet aan de deelnemers door zelf de rol van Franciscus of de graaf op zich te nemen en iemand van de deelnemers te vragen om de andere rol op zich te nemen.
- Ontrollen: de deelnemers leggen hun doek af, waardoor ze zich ontdoen van hun rol. Ze kunnen zich ook daadwerkelijk nog eens ‘ontrollen’ als ze dat willen. (= even rond de eigen as draaien)
STAp 3: Nabepreking
De begeleider zit tegenover de deelnemers in een halve cirkel en doet de nabespreking aan de hand van onderstaande vragen. De begeleider gaat in op wat de deelnemers vertellen.
Tip - De begeleider waakt erover dat medespelers in hun rol worden aangesproken en niet als hun eigen persoon. Bv. Iemand die de rol van Franciscus had en die aan diegene die de rol van de graaf had zegt: ‘Jouw boosheid kwam agressief over’ Hier verbetert de begeleider: ‘Je bedoelt dat je X in de rol van de graaf agressief ervaarde.’
- Hoe was het om in de rol te kruipen van Franciscus of de graaf?
- Wat heeft je mogelijk verrast in het antwoord van je ‘tegen’speler?
- Welke vraag of welk antwoord van je medespelers is je opgevallen? Heeft je geraakt?
- Is er iets dat je in verband kan brengen met je eigen leven? Of met de ruimere maatschappij of wereld?
Tip - De begeleider waakt erover dat medespelers in hun rol worden aangesproken en niet als hun eigen persoon. Bv. Iemand die de rol van Franciscus had en die aan diegene die de rol van de graaf had zegt: ‘Jouw boosheid kwam agressief over’ Hier verbetert de begeleider: ‘Je bedoelt dat je X in de rol van de graaf agressief ervaarde.’
Stap 4: afsluiting
We ronden af door het verhaal helemaal te herlezen.
franciscus___de_graaf_-_werkvorm_b.pdf | |
File Size: | 320 kb |
File Type: |
UITWERKING - Brigitte Puissant en Katia Van Cleynenbreugel, augustus 2023
BRON – AGTEN, J., HERREBOSCH, E., VERDUYN, K. en VERVOORT, L., ‘Bibliodrama begeleiden’.
Wegwijzers voor de praktijk, Uitgeverij Garant, 2007.
BRON – AGTEN, J., HERREBOSCH, E., VERDUYN, K. en VERVOORT, L., ‘Bibliodrama begeleiden’.
Wegwijzers voor de praktijk, Uitgeverij Garant, 2007.