Ontmoeting Franciscus en de graaf Johannes
A - Werkvorm ‘koor’ zonder uitbeelding
Materiaal
Onderaan op deze pagina vind je een pdf-document met alle instructies voor deze werkvorm dat je kan downloaden.
- De tekst: het kerstverhaal van Greccio
- Papier en schrijfgerief
- Flapover en stift
- Een lange tafel en stoelen aan elke kant zodat twee deelnemers telkens tegenover elkaar zitten
Stap 1: De tekst lezen
We lezen samen de hele tekst: kerstverhaal van Greccio. Ieder leest om beurt een paragraaf.
We herlezen de tweede paragraaf. De deelnemers beantwoorden volgende vragen aan de hand van de tekst en noteren deze eventueel. De begeleider schrijft kernwoorden op een flap.
Wat weten we over de graaf?
Wat staat over hem in de tekst? De deelnemers antwoorden.
De begeleider vult eventueel aan met volgende achtergrondinformatie:
- Johannes was waarschijnlijk iemand van de landadel. Zijn volledige naam is Johannes Velita. Wat zijn juiste taak was en hoe de verhouding lag tot de bevolking is een zeer moeilijke zaak. Normaal hadden de mensen feodale verplichtingen: leveringen van graan, hooi, enz... Assisi heeft zich daarvan al bevrijd in 1205. Hoe zat dat in Greccio? Dat weten we niet.
- Het kerkelijk recht verbood om eucharistie buiten de kerk te vieren. We weten niet hoe de graaf daarover dacht, hoe zijn verhouding was met de kerkelijke autoriteiten. We kunnen alleszins wel uit de tekst afleiden dat de priester en Franciscus zich vrij voelden om het zo te vieren.
Wat weten we over Franciscus?
Wat staat er over hem in de tekst? De deelnemers antwoorden.
Hij wil zo vieren dat de herinnering aan het Kind van Bethlehem tastbaar en concreet wordt, niet alleen voor zichzelf maar voor de hele gemeenschap. Motieven hiervoor zijn:
- Volgens Thomas van Celano wou hij de pijnlijke en behoeftige omstandigheden zien waaronder het Kind leed en hoe het in de kribbe werd gelegd.
- Volgens André Jansen kon voor de Joden een kind nooit in een herberg geboren worden, want dan werd die ruimte onrein omwille van het bloed. Een kind kon zelfs niet in een woonhuis geboren worden om dezelfde reden. Daarom stond in die tijd vaak een bijgebouwtje naast het huis dat ook gebruikt werd als stal voor de ezel of muilezel.
- Volgens Origenes staan de os en de ezel symbool voor de heidenen en de joden. Franciscus wil laten ervaren dat God mens geworden is voor iedereen.
We herlezen de tweede paragraaf. De deelnemers beantwoorden volgende vragen aan de hand van de tekst en noteren deze eventueel. De begeleider schrijft kernwoorden op een flap.
Wat weten we over de graaf?
Wat staat over hem in de tekst? De deelnemers antwoorden.
- Hij is een respectabele edelman.
- Hij heeft, geïnspireerd door Franciscus, een hele spirituele weg afgelegd.
- Hij heet Johannes.
- Hij is een goede vriend van Franciscus.
De begeleider vult eventueel aan met volgende achtergrondinformatie:
- Johannes was waarschijnlijk iemand van de landadel. Zijn volledige naam is Johannes Velita. Wat zijn juiste taak was en hoe de verhouding lag tot de bevolking is een zeer moeilijke zaak. Normaal hadden de mensen feodale verplichtingen: leveringen van graan, hooi, enz... Assisi heeft zich daarvan al bevrijd in 1205. Hoe zat dat in Greccio? Dat weten we niet.
- Het kerkelijk recht verbood om eucharistie buiten de kerk te vieren. We weten niet hoe de graaf daarover dacht, hoe zijn verhouding was met de kerkelijke autoriteiten. We kunnen alleszins wel uit de tekst afleiden dat de priester en Franciscus zich vrij voelden om het zo te vieren.
Wat weten we over Franciscus?
Wat staat er over hem in de tekst? De deelnemers antwoorden.
- Drie jaar na het gebeuren in Greccio zou hij overlijden.
- Hij is de vriend van de graaf.
- Hij verlangt ernaar Kerst te vieren in de stad Greccio.
Hij wil zo vieren dat de herinnering aan het Kind van Bethlehem tastbaar en concreet wordt, niet alleen voor zichzelf maar voor de hele gemeenschap. Motieven hiervoor zijn:
- Volgens Thomas van Celano wou hij de pijnlijke en behoeftige omstandigheden zien waaronder het Kind leed en hoe het in de kribbe werd gelegd.
- Volgens André Jansen kon voor de Joden een kind nooit in een herberg geboren worden, want dan werd die ruimte onrein omwille van het bloed. Een kind kon zelfs niet in een woonhuis geboren worden om dezelfde reden. Daarom stond in die tijd vaak een bijgebouwtje naast het huis dat ook gebruikt werd als stal voor de ezel of muilezel.
- Volgens Origenes staan de os en de ezel symbool voor de heidenen en de joden. Franciscus wil laten ervaren dat God mens geworden is voor iedereen.
STAP 2: Verloop
De helft van de groep leeft zich in in Franciscus, de andere helft in de graaf. Ze zitten tegenover elkaar.
--> Opmerking bij onderstaande werkvorm: Er is altijd 1 partij aan het schrijven terwijl de andere partij hierop moet wachten.
--> Opmerking bij onderstaande werkvorm: Er is altijd 1 partij aan het schrijven terwijl de andere partij hierop moet wachten.
- Stel je voor dat je Franciscus bent. Je ontmoet de graaf in Greccio. Wat zeg je hem? Wat vraag je hem? Noteer minstens vijf zinnen. De motieven van Franciscus moeten duidelijk zijn. Kies uit bovenstaande of verbeeld. Gebruik eigen woorden. De ‘graven’ nemen ondertussen (indien gewenst) even de tijd om zich in te leven in de persoon van de graaf door de ogen te sluiten. Eventueel kan je kort ergens op een andere plaats in de ruimte gaan zitten tot ‘Franciscus’ klaar is met schrijven. (*)
- De ‘Franciscussen’ lezen voor wat ze geschreven hebben, luidop, zonder commentaar.
- De ‘graven’ tegenover hen, antwoorden nu, schriftelijk. Stel je voor dat je de graaf bent. De ‘Franciscus’ die tegenover jou zit, stelt je deze vraag. Wat antwoord je? ((*)(=Voor de ‘Franciscussen’ die nu even moeten wachten tot de ‘graven’ hun antwoord hebben geschreven.))
- De Franciscussen herlezen hun vraag, de graven die tegenover hen zitten, antwoorden. Vraag, antwoord. Daarop reageert de Franciscus (hun tegenspeler) mondeling spontaan. Dus telkens is er een vraag van Franciscus, een antwoord van de graaf, en dan een reactie van Franciscus. (Als je met tien deelnemers bent, betekent dat dus vijf korte vraag- antwoord- reactie scènes)
STap 3: nabespreking
De begeleider zit tegenover de deelnemers in een halve cirkel en doet de nabepreking aan de hand van onderstaande vragen. De begeleider gaat in op wat de deelnemers vertellen.
TIP - De begeleider waakt erover dat medespelers in hun rol worden aangesproken en niet als hun eigen persoon. Bv. Iemand die de rol van Franciscus had en die aan diegene die de rol van de graaf had zegt: ‘Jouw boosheid kwam agressief over.’ Hier verbetert de begeleider: ‘Je bedoelt dat je X in de rol van de graaf agressief ervaarde.’
- Hoe was het om in de rol te kruipen van Franciscus of de graaf?
- Wat heeft je mogelijk verrast in het antwoord van je ‘tegen’speler?
- Welke vraag of welk antwoord van je medespelers is je opgevallen? Heeft je geraakt?
- Is er iets dat je in verband kan brengen met je eigen leven? Of met de ruimere maatschappij of wereld?
TIP - De begeleider waakt erover dat medespelers in hun rol worden aangesproken en niet als hun eigen persoon. Bv. Iemand die de rol van Franciscus had en die aan diegene die de rol van de graaf had zegt: ‘Jouw boosheid kwam agressief over.’ Hier verbetert de begeleider: ‘Je bedoelt dat je X in de rol van de graaf agressief ervaarde.’
STAP 4: afronding
De begeleider rondt af door het verhaal of een (belangrijk) stuk ervan opnieuw voor te lezen. Dit kan ook door iemand van de deelnemers gebeuren.
franciscus___de_graaf_-_werkvorm_a.pdf | |
File Size: | 224 kb |
File Type: |
UITWERKING - Brigitte Puissant en Katia Van Cleynenbreugel, augustus 2023
BRON – AGTEN, J., HERREBOSCH, E., VERDUYN, K. en VERVOORT, L., ‘Bibliodrama begeleiden’. Wegwijzers voor de praktijk, Uitgeverij Garant, 2007.
BRON – AGTEN, J., HERREBOSCH, E., VERDUYN, K. en VERVOORT, L., ‘Bibliodrama begeleiden’. Wegwijzers voor de praktijk, Uitgeverij Garant, 2007.