Levenswandel
Levenswandel
Als kind speelde ik graag buiten. Er was een veldweg vlakbij en er stond een stenen kapelletje. Daar onder de bomen vonden we met broers en zusjes een grenzeloze ‘speelplaats’. In het voorjaar stonden de weiden vol met madelieven en pinksterbloemen. ’s Zomers zag je de leeuwerik biddend opstijgen boven de akkers. Dat was in die tijd heel gewoon.
Om 12 uur luidde het klokje voor het Angelus. Als de zon weer daalde kwam de boerin haar koeien melken. Ik keek er graag naar. En onze pastoor leerde ons vele liedjes die psalmen bleken te zijn: ‘Wanneer ik door de velden ga en zon en hemel gade sla, dan weet ik Heer hoe groot Gij zijt en buig mij voor uw Majesteit….’ (Ps 19)
Veel meer dan jeugdromantiek zie ik in deze herinneringen hoe de basis werd gelegd voor een verbondenheid met al het goede en het schone in de natuur. Wellicht daarom dat het Zonnelied van Franciscus mij al zo lang beroert. Hij bezingt een dieper gevoel van mijn ziel: het grote verlangen naar verbondenheid en harmonie. Dit verlangen kreeg een enorm impuls toen ik in de jaren 90 mocht kennis maken met de Indische spiritualiteit waarbij men leeft vanuit een groot respect voor de allesomvattende samenhang in het universum. De elementen aarde, water, vuur, lucht en de ether als vijfde element, tonen iets van de geheime kracht, die in de schepping werkzaam is, en die er de stuwing van is. Voor Indische christenen zijn de natuurelementen ook dragers van eigenschappen van God, de barmhartigheid, de menslievendheid, de lichtende aanwezigheid en de wijsheid van God.
De diepgang van het Zonnelied werd mij pas echt duidelijk toen ik meer ging lezen over Franciscus’ leven en zijn Loflied van broeder zon. In zijn verwondering wordt de blik van Franciscus omhoog getrokken, naar zon, maan en sterren en zigzaggend brengt zijn lied hem via wind en vuur, water en aarde terug met de voeten op de grond. Geaarde spiritualiteit dus, niet los van de realiteit maar er helemaal in, in de kwetsbaarheid van het menselijk bestaan: de zieke, de vergevensgezinde, de sterfelijke mens. Met als dragende kracht de spiritualiteit van verbondenheid als broeders en zusters.
Wat ik gaande weg ontdekte was de manier waarop Franciscus er, op het einde van zijn leven, toe komt om de schijnbare tegenstellingen met elkaar te verzoenen. Zon en maan, dag en nacht, hemel en aarde, ze horen bij elkaar als de twee polen van eenzelfde realiteit. Zijn lied was de vrucht van een levenslange zoektocht, ja, van zijn innerlijke strijd. Zijn verlangen naar stilte en als kluizenaar te leven stond regelrecht tegenover zijn verantwoordelijkheden voor de broeders en de zusters en de noden van de wereld. Contemplatie of actie? Als tegengestelden? Franciscus Zonnelied laat ons vermoeden dat hij uiteindelijk tot een innerlijke vrede is gekomen door die schijnbare tegenstellingen naast elkaar te laten bestaan. Zon én maan, broeder én zuster, leven én dood.
Daar heb ik veel van te leren vandaag. Zelf heb ik in de eerste helft van mijn leven vooral de actieve pool van inzet en engagement ontwikkeld. Maar langzaamaan groeide er ook een verlangen naar rust en stilte. Aanvankelijk stond ik in een spanningsveld. Wat moest ik kiezen? Hoe moest het verder? Het was het begin van een innerlijke reis, de beweging van buiten naar binnen, om daar te luisteren naar de Stem van de Onnoembare. En in de Stilte, op de bodem van mijn ziel, hoorde ik het appel van de kwetsbare medemens en vond ik de kracht om, bewogen, opnieuw de beweging naar buiten te maken. Dit heen en weer bewegen tussen buiten en binnen, tussen actie en contemplatie maakt mijn leven heel dynamisch en tegelijkertijd ervaar ik een grotere stabiliteit. Wat er ook gebeurt, ik kan verbonden blijven met de Inwonende, de goddelijke liefde die het mij mogelijk maakt om tegenstellingen te integreren.
Terug naar Franciscus en Clara. Zij putten uit dezelfde Bron om hun roeping gestalte te geven. Hun innerlijke verbondenheid met de Opgestane Jezus, gaf hen de kracht om trouw te blijven aan hun oorspronkelijke keuze, ondanks de steeds wisselende en moeilijke omstandigheden. De psalmist, Franciscus en Clara, wij vandaag… Het is de grote paradox van een innerlijk leven in God dat wat het meest intiem is, tegelijk ook het meest gemeenschappelijk is. Wat het meest persoonlijke is, is tegelijk ook het meest universele. Wat het meest contemplatieve is, is tegelijk ook het meest actieve. De mystieke ervaring zondert niet af maar stuurt je ook weer de wereld in. Daarvan getuige ook dit gedicht van Fons.
De leeuwerik
Tussen hemel en aarde
hoog tegen de blauwe lucht
bidt de leeuwerik.
Hij kent geen boeddhist, noch jood,
hij kent geen moslim,
hij kent geen katholiek
Hij bidt voor alle mensen
dat er overal vrede mag zijn
wat wij allen wensen.
Wies Beckers
Als kind speelde ik graag buiten. Er was een veldweg vlakbij en er stond een stenen kapelletje. Daar onder de bomen vonden we met broers en zusjes een grenzeloze ‘speelplaats’. In het voorjaar stonden de weiden vol met madelieven en pinksterbloemen. ’s Zomers zag je de leeuwerik biddend opstijgen boven de akkers. Dat was in die tijd heel gewoon.
Om 12 uur luidde het klokje voor het Angelus. Als de zon weer daalde kwam de boerin haar koeien melken. Ik keek er graag naar. En onze pastoor leerde ons vele liedjes die psalmen bleken te zijn: ‘Wanneer ik door de velden ga en zon en hemel gade sla, dan weet ik Heer hoe groot Gij zijt en buig mij voor uw Majesteit….’ (Ps 19)
Veel meer dan jeugdromantiek zie ik in deze herinneringen hoe de basis werd gelegd voor een verbondenheid met al het goede en het schone in de natuur. Wellicht daarom dat het Zonnelied van Franciscus mij al zo lang beroert. Hij bezingt een dieper gevoel van mijn ziel: het grote verlangen naar verbondenheid en harmonie. Dit verlangen kreeg een enorm impuls toen ik in de jaren 90 mocht kennis maken met de Indische spiritualiteit waarbij men leeft vanuit een groot respect voor de allesomvattende samenhang in het universum. De elementen aarde, water, vuur, lucht en de ether als vijfde element, tonen iets van de geheime kracht, die in de schepping werkzaam is, en die er de stuwing van is. Voor Indische christenen zijn de natuurelementen ook dragers van eigenschappen van God, de barmhartigheid, de menslievendheid, de lichtende aanwezigheid en de wijsheid van God.
De diepgang van het Zonnelied werd mij pas echt duidelijk toen ik meer ging lezen over Franciscus’ leven en zijn Loflied van broeder zon. In zijn verwondering wordt de blik van Franciscus omhoog getrokken, naar zon, maan en sterren en zigzaggend brengt zijn lied hem via wind en vuur, water en aarde terug met de voeten op de grond. Geaarde spiritualiteit dus, niet los van de realiteit maar er helemaal in, in de kwetsbaarheid van het menselijk bestaan: de zieke, de vergevensgezinde, de sterfelijke mens. Met als dragende kracht de spiritualiteit van verbondenheid als broeders en zusters.
Wat ik gaande weg ontdekte was de manier waarop Franciscus er, op het einde van zijn leven, toe komt om de schijnbare tegenstellingen met elkaar te verzoenen. Zon en maan, dag en nacht, hemel en aarde, ze horen bij elkaar als de twee polen van eenzelfde realiteit. Zijn lied was de vrucht van een levenslange zoektocht, ja, van zijn innerlijke strijd. Zijn verlangen naar stilte en als kluizenaar te leven stond regelrecht tegenover zijn verantwoordelijkheden voor de broeders en de zusters en de noden van de wereld. Contemplatie of actie? Als tegengestelden? Franciscus Zonnelied laat ons vermoeden dat hij uiteindelijk tot een innerlijke vrede is gekomen door die schijnbare tegenstellingen naast elkaar te laten bestaan. Zon én maan, broeder én zuster, leven én dood.
Daar heb ik veel van te leren vandaag. Zelf heb ik in de eerste helft van mijn leven vooral de actieve pool van inzet en engagement ontwikkeld. Maar langzaamaan groeide er ook een verlangen naar rust en stilte. Aanvankelijk stond ik in een spanningsveld. Wat moest ik kiezen? Hoe moest het verder? Het was het begin van een innerlijke reis, de beweging van buiten naar binnen, om daar te luisteren naar de Stem van de Onnoembare. En in de Stilte, op de bodem van mijn ziel, hoorde ik het appel van de kwetsbare medemens en vond ik de kracht om, bewogen, opnieuw de beweging naar buiten te maken. Dit heen en weer bewegen tussen buiten en binnen, tussen actie en contemplatie maakt mijn leven heel dynamisch en tegelijkertijd ervaar ik een grotere stabiliteit. Wat er ook gebeurt, ik kan verbonden blijven met de Inwonende, de goddelijke liefde die het mij mogelijk maakt om tegenstellingen te integreren.
Terug naar Franciscus en Clara. Zij putten uit dezelfde Bron om hun roeping gestalte te geven. Hun innerlijke verbondenheid met de Opgestane Jezus, gaf hen de kracht om trouw te blijven aan hun oorspronkelijke keuze, ondanks de steeds wisselende en moeilijke omstandigheden. De psalmist, Franciscus en Clara, wij vandaag… Het is de grote paradox van een innerlijk leven in God dat wat het meest intiem is, tegelijk ook het meest gemeenschappelijk is. Wat het meest persoonlijke is, is tegelijk ook het meest universele. Wat het meest contemplatieve is, is tegelijk ook het meest actieve. De mystieke ervaring zondert niet af maar stuurt je ook weer de wereld in. Daarvan getuige ook dit gedicht van Fons.
De leeuwerik
Tussen hemel en aarde
hoog tegen de blauwe lucht
bidt de leeuwerik.
Hij kent geen boeddhist, noch jood,
hij kent geen moslim,
hij kent geen katholiek
Hij bidt voor alle mensen
dat er overal vrede mag zijn
wat wij allen wensen.
Wies Beckers