Er zijn steeds minder priesters en kloosterlingen. Ook de minderbroeders (franciscanen, kapucijnen, conventuelen) en clarissen verouderen. Maar hun boodschap blijft actueel. Tinne Grolus (30) werkt sinds anderhalf jaar als stafmedewerker voor de franciscaanse familie. Ze verdiept zich in het leven van Franciscus en van Clara van Assisi en ontmoet de mensen die franciscaans denken en leven. De franciscaanse inspiratie doorgeven, is haar taak.
Franciscus en de zorg om de schepping zit Tinne Grolus in de genen. Ze groeide op in een gelovig gezin en ontmoette er mensen van alle slag: bijbelkenners, vierde wereldmensen, asielzoekers, enz. Moeder was verpleegster en ziekenhuispastor, vader werkte voor De Wielewaal en Natuurpunt. Tinne studeerde regentaat en godsdienstwetenschappen. Ze werkte drie jaar als pastor in de parochie van Herent, voor tijdschriften en sinds januari 2011 als stafmedewerker bij TAU - franciscaanse spiritualiteit vandaag. Haar man werkt thuis. Hij bouwt hun ecologische woning. Geloof, denken, werk, natuur en leven: alle stukjes vallen samen.
Eenvoudig, kwetsbaar, verbonden
“Onze organisatie heet TAU - Franciscaanse spiritualiteit vandaag. Wat dat betekent, kan ik uitleggen aan de hand van drie woorden: eenvoudig, kwetsbaar en verbonden.
Het leven vandaag is heel hectisch. Het gaat om presteren, om consumeren. Wij kiezen voor eenvoud. Franciscus was een eenvoudige mens. Hij had niet gestudeerd, maar inspireerde de Kerk. Eenvoud: God vraagt ons niet dat we de lat kei-hoog leggen. Wat we doen, hoeft niet perfect te zijn. Hij vraagt niet dat we het lijden actief opzoeken. Wel vraagt Hij om wat ons overkomt in vrede te dragen. Ons best te doen. Niet beter of slechter, God houdt van ons zoals we zijn. In alle eenvoud.
Ik mag kwetsbaar zijn. Ik heb materiële noden. Ik heb nood aan affectie, warmte, erkenning. Nood aan mezelf te zijn, bemind te worden. Ook Franciscus en Clara waren kwetsbaar. Ze droegen zorg voor al wie kwetsbaar was om hen heen. Wij dragen vandaag zorg voor de kwetsbare mens en de natuur. In woord en daad. Proberen te zijn waar mensen hulp nodig hebben. Krijg je er iets voor, neem het dan aan. Krijg je niets, vraag dan aan wie overvloed heeft. De eerste minderbroeders waren geen bedelaars en geen predikers met woorden. Het waren doeners: ze gingen naar kwetsbare mensen. Zoals Jezus er was voor wie aan de rand van de maatschappij stond. Franciscus sprak met de kraaien (de bandieten), de duiven (de simpele mensen) en de eksters (de woekeraars). We moeten er zijn voor mensen: in buurten, wijken, stad, het onderwijs, de zorg… Waar we ook ons leven leiden.
Wij zijn over de eeuwen heen verbonden met Franciscus en Clara. Met iedereen, met alles. Met de schepping, de maatschappij. Verbonden met God. Laat ons leven met een hart dat vrij is en liefheeft. Ook onze ‘vijand’. In vrede proberen leven met elkaar, geeft echte vreugde. Echte vreugde is er als je – te midden eenzaamheid en moeilijkheden – de vrede bewaart, niet boos wordt, de ander met mededogen benadert. Echte vreugde is lijden aanvaarden. En daar niet bitter, boos, hard om worden. Echte vreugde is er als je jouw hart niet met tralies blokkeert voor jezelf of voor je medemensen. Zegen diegenen die jou kwetsen. Heb ze lief. Ga je lijden niet uit de weg. Wie trouw is aan de liefde, komt het lijden tegen. Zo was het ook voor Jezus. Leven in liefde gaat voor ons nog niet zonder kruis.“
Eenvoudig, kwetsbaar, verbonden
“Onze organisatie heet TAU - Franciscaanse spiritualiteit vandaag. Wat dat betekent, kan ik uitleggen aan de hand van drie woorden: eenvoudig, kwetsbaar en verbonden.
Het leven vandaag is heel hectisch. Het gaat om presteren, om consumeren. Wij kiezen voor eenvoud. Franciscus was een eenvoudige mens. Hij had niet gestudeerd, maar inspireerde de Kerk. Eenvoud: God vraagt ons niet dat we de lat kei-hoog leggen. Wat we doen, hoeft niet perfect te zijn. Hij vraagt niet dat we het lijden actief opzoeken. Wel vraagt Hij om wat ons overkomt in vrede te dragen. Ons best te doen. Niet beter of slechter, God houdt van ons zoals we zijn. In alle eenvoud.
Ik mag kwetsbaar zijn. Ik heb materiële noden. Ik heb nood aan affectie, warmte, erkenning. Nood aan mezelf te zijn, bemind te worden. Ook Franciscus en Clara waren kwetsbaar. Ze droegen zorg voor al wie kwetsbaar was om hen heen. Wij dragen vandaag zorg voor de kwetsbare mens en de natuur. In woord en daad. Proberen te zijn waar mensen hulp nodig hebben. Krijg je er iets voor, neem het dan aan. Krijg je niets, vraag dan aan wie overvloed heeft. De eerste minderbroeders waren geen bedelaars en geen predikers met woorden. Het waren doeners: ze gingen naar kwetsbare mensen. Zoals Jezus er was voor wie aan de rand van de maatschappij stond. Franciscus sprak met de kraaien (de bandieten), de duiven (de simpele mensen) en de eksters (de woekeraars). We moeten er zijn voor mensen: in buurten, wijken, stad, het onderwijs, de zorg… Waar we ook ons leven leiden.
Wij zijn over de eeuwen heen verbonden met Franciscus en Clara. Met iedereen, met alles. Met de schepping, de maatschappij. Verbonden met God. Laat ons leven met een hart dat vrij is en liefheeft. Ook onze ‘vijand’. In vrede proberen leven met elkaar, geeft echte vreugde. Echte vreugde is er als je – te midden eenzaamheid en moeilijkheden – de vrede bewaart, niet boos wordt, de ander met mededogen benadert. Echte vreugde is lijden aanvaarden. En daar niet bitter, boos, hard om worden. Echte vreugde is er als je jouw hart niet met tralies blokkeert voor jezelf of voor je medemensen. Zegen diegenen die jou kwetsen. Heb ze lief. Ga je lijden niet uit de weg. Wie trouw is aan de liefde, komt het lijden tegen. Zo was het ook voor Jezus. Leven in liefde gaat voor ons nog niet zonder kruis.“
Echte vreugde is er als je je hart niet met tralies blokkeert voor jezelf of voor je medemensen.
Lijden
“Iedereen heeft een rugzak. Franciscaans met die rugzak leven is je kwetsbaar opstellen. Iemand die je gekwetst heeft, toch graag zien. Niet oog om oog, tand om tand. Dat is kei-moeilijk. Dus we moeten ook leren mild te zijn met onszelf als het niet lukt. Als je kind sterft, vloek je verschrikkelijk. Maar de dood maakt die liefde, die band niet ongedaan. De dood maakt je niet minder moeder of vader, zoon, dochter, vriend of vriendin. Op alle momenten in ons leven, gelukkig en ongelukkig, worden we gedragen, staan er mensen naast ons. Hun steun aanvaarden is soms een opdracht.
Ik heb alle vertrouwen in God. Hoe hij ons steunt en draagt. Ook jongere generaties zoeken God. Hun spirituele dimensie is niet opgedroogd, al vullen ze het vaak anders in dan traditioneel katholiek of christelijk. De vriendschap in hun vriendenkring speelt daarbij een belangrijke rol. Ik heb het soms moeilijker met vertrouwen in de samenleving. We zijn absoluut niet goed bezig. Als we ons klimaat zo blijven vernielen, zijn er binnen 50 jaar geen groenten – en zeker ook geen vlees – meer. We moeten leren leven met minder rijkdom, er meer zijn voor elkaar. Ik hoop dat Griekenland, Spanje en Italië ons tonen hoe het anders kan.”
We zijn elkaar gegeven
“Ik had een gelukkige jeugd. Ik ben dankbaar om mijn ouders, familie, vrienden. Ik kreeg talenten. Inzicht. Moed. Energie. Ik kreeg die van mensen die mijn weg kruisen. Dat is genade. We zijn elkaar gegeven. En wat we kregen, kunnen we doorgeven. Leed kan je delen, liefde vermenigvuldigen. We zijn samen op weg, niet alleen door de woestijn, maar ook naar het beloofde land, met oases onderweg. Je kwetsbaar tonen, is ook durven zeggen wat er scheelt. Maar het is moeilijk om toe te geven, dat je bijvoorbeeld je gazon niet meer kunt afmaaien, dat je niet meer zeker bent om met de auto te rijden, dat je jouw (klein)kinderen niet vaak ziet. Toch komt het er op aan mild en liefdevol naar jezelf en anderen toe, te durven zeggen: ik kan het niet meer alleen, kom je mij helpen? Je kwetsbaar opstellen maakt je niet minder waard. Als je verdriet hebt, mag je depressief zijn. Mag je jouw geloof verliezen. Ook in onze twijfel zijn we gedragen. Daarin gaan Clara en Franciscus ons moedig voor.”
Dominique Coopman in gesprek met Tinne Grolus voor OKRA magazine (oktober 2012)
“Iedereen heeft een rugzak. Franciscaans met die rugzak leven is je kwetsbaar opstellen. Iemand die je gekwetst heeft, toch graag zien. Niet oog om oog, tand om tand. Dat is kei-moeilijk. Dus we moeten ook leren mild te zijn met onszelf als het niet lukt. Als je kind sterft, vloek je verschrikkelijk. Maar de dood maakt die liefde, die band niet ongedaan. De dood maakt je niet minder moeder of vader, zoon, dochter, vriend of vriendin. Op alle momenten in ons leven, gelukkig en ongelukkig, worden we gedragen, staan er mensen naast ons. Hun steun aanvaarden is soms een opdracht.
Ik heb alle vertrouwen in God. Hoe hij ons steunt en draagt. Ook jongere generaties zoeken God. Hun spirituele dimensie is niet opgedroogd, al vullen ze het vaak anders in dan traditioneel katholiek of christelijk. De vriendschap in hun vriendenkring speelt daarbij een belangrijke rol. Ik heb het soms moeilijker met vertrouwen in de samenleving. We zijn absoluut niet goed bezig. Als we ons klimaat zo blijven vernielen, zijn er binnen 50 jaar geen groenten – en zeker ook geen vlees – meer. We moeten leren leven met minder rijkdom, er meer zijn voor elkaar. Ik hoop dat Griekenland, Spanje en Italië ons tonen hoe het anders kan.”
We zijn elkaar gegeven
“Ik had een gelukkige jeugd. Ik ben dankbaar om mijn ouders, familie, vrienden. Ik kreeg talenten. Inzicht. Moed. Energie. Ik kreeg die van mensen die mijn weg kruisen. Dat is genade. We zijn elkaar gegeven. En wat we kregen, kunnen we doorgeven. Leed kan je delen, liefde vermenigvuldigen. We zijn samen op weg, niet alleen door de woestijn, maar ook naar het beloofde land, met oases onderweg. Je kwetsbaar tonen, is ook durven zeggen wat er scheelt. Maar het is moeilijk om toe te geven, dat je bijvoorbeeld je gazon niet meer kunt afmaaien, dat je niet meer zeker bent om met de auto te rijden, dat je jouw (klein)kinderen niet vaak ziet. Toch komt het er op aan mild en liefdevol naar jezelf en anderen toe, te durven zeggen: ik kan het niet meer alleen, kom je mij helpen? Je kwetsbaar opstellen maakt je niet minder waard. Als je verdriet hebt, mag je depressief zijn. Mag je jouw geloof verliezen. Ook in onze twijfel zijn we gedragen. Daarin gaan Clara en Franciscus ons moedig voor.”
Dominique Coopman in gesprek met Tinne Grolus voor OKRA magazine (oktober 2012)