Voor de Tau-reis, vorige zomer, had ik me via een boek of twee, voorhanden in de bib, al wat ingelezen over Franciscus. Eén theoloog kliefde gedurende veertig pagina’s de arme stroofjes van het Zonnelied theologisch heel vakkundig in wel duizend niet meer te volgen stukjes. In het door Geert, vrijwilliger en boekbinder, zorgvuldig ingebonden reisbegeleidingsboekje – en door mij terug in 12 dagrugzak-etappes uiteen gescheurd – vond ik voor mij meer begrijpelijke info.
De drieënveertig jarige Franciscus lag, volgens de traditie, in 1225 al ernstig ziek maar liefdevol omringd door Clara en haar zusters in het San Damiano klooster op iets dat we nu niet direct omschrijven als een ziekenhuisbed. Wegens ooginfectie met etterend oog kon Franciscus heel moeilijk daglicht verdragen. En net dan schrijft hij het Zonnelied.
Het lied telt tien strofes. Eentje kan gebruikt worden als refrein. Franciscus spoort ons aan om doorheen de natuurelementen en alle schepselen God te zien en te loven. Alle schepselen zijn evenwaardig en verdienen om met respect behandeld te worden. Tja, wij groeiden op naast een bakker…..sorry Zuster kakkerlak!
Ook Zuster Dood mag meedoen als deel van de levenscyclus. Ziekte en verdrukking in vrede dragen ga ik nu niet direct voorstellen in de lotgenotengroep Melanoompunt en altijd vergiffenis schenken is voor mij ook een moeilijke. Maar eigenlijk wel schoon!
Het lied is trouwens geschreven in een toenmalig plaatselijk Italiaans dialect hoewel Franciscus latijn had geleerd. En hij had er ook een melodie bij gezocht. Ik denk ineens blij terug aan de toenmalige Nieuwjaarsweken van Samana in domein Hooidonk en hoe intens gelukkig feestvierders worden wanneer bijvoorbeeld “Laat de zon in je hart” en “Mooi, ‘t leven is mooi” wordt ingezet. Alle handen gaan omhoog, er worden bijpassende gebaren gemaakt en de dansvloer loopt vol in het hier en nu.
Ik swing nog altijd weg bij een goede J.S. Bach maar Franciscus heeft een punt 😊. Het Zonneliedkraaltje mag alvast mee op staptocht. Mijn petekind Estee vertelde me dat Angelo Branduardi een mooie Italiaanse versie van het lied maakte. Misschien moeten de Will Tura’s, of de folkmuziekbeweging, of de Jan Hendrik Van Damme’s 😉van deze tijd eens een Nederlandstalige versie toonzetten. Leen |