"Ik sterf, ik sterf"

Dit verhaal getuigt van de gevoeligheid en mildheid waarmee Franciscus met zijn broeders omging, ook in het beleven van de armoede. Het duikt twee keer op in de geschriften: in het heiligen van Franciscus en in de Herinneringen aan broeder Franciscus.
In één van de eerste jaren van zijn orde, in de tijd dat hij zijn eerste broeders kreeg, bevond Franciscus zich eens met hen in Rivo Torto. Op een nacht, terwijl alle broeders in bed lagen en sliepen, begon omstreeks middernacht één van hen te roepen: 'Ik sterf, ik sterf!' Verbijsterd en verschrikt waren ze allen meteen klaarwakker.
De zalige Franciscus stond op en zei: 'Vooruit, broeders, sta op en maak licht!'
Toen ze dat gedaan hadden, vroeg hij: 'Wie heeft daar "ik sterf" geroepen?'
'Ik,' zei de bewuste broeder.
'Wat mankeert je dan, broeder?' vroeg de zalige Franciscus weer. 'Waarom denk je te sterven?'
'Ik verga van honger,' was het antwoord dat hij kreeg.
De zalige Franciscus, die een man van grote liefde en mensenkennis was, wilde voorkomen dat de broeder zich ervoor zou schamen alleen te moeten eten. Hij liet daarom meteen een maaltijd gereedmaken en ze aten allen gezamenlijk met hem mee. Net zoals de anderen had ook die broeder zich kort geleden tot de Heer bekeerd. In hun eerste ijver legden ze hun lichaam buitengewoon strenge verstervingen op.
Na de maaltijd zei de zalige Franciscus dan ook tot de overige broeders:
'Beste broeders, ik wijs je erop dat ieder van jullie rekening moet houden met zijn eigen lichamelijke gesteldheid. Het is heel goed mogelijk dat er onder jullie een of ander is die het met minder voedsel kan stellen dan een ander. Maar ik ben er absoluut op tegen dat hij die meer voedsel nodig heeft, hem hierin probeert na te volgen. Hij moet in het oog houden wat hij kan, en zijn lichaam geven wat het nodig heeft. Zoals we immers moeten waken voor een teveel aan eten – wat schadelijk is voor lichaam en ziel – dienen we ons ook te hoeden voor een teveel aan vasten, ja eigenlijk nog meer. De Heer vraagt immers barmhartigheid van ons, geen slachtoffers.'
- Uit: Herinneringen aan broeder Franciscus, 50.
In één van de eerste jaren van zijn orde, in de tijd dat hij zijn eerste broeders kreeg, bevond Franciscus zich eens met hen in Rivo Torto. Op een nacht, terwijl alle broeders in bed lagen en sliepen, begon omstreeks middernacht één van hen te roepen: 'Ik sterf, ik sterf!' Verbijsterd en verschrikt waren ze allen meteen klaarwakker.
De zalige Franciscus stond op en zei: 'Vooruit, broeders, sta op en maak licht!'
Toen ze dat gedaan hadden, vroeg hij: 'Wie heeft daar "ik sterf" geroepen?'
'Ik,' zei de bewuste broeder.
'Wat mankeert je dan, broeder?' vroeg de zalige Franciscus weer. 'Waarom denk je te sterven?'
'Ik verga van honger,' was het antwoord dat hij kreeg.
De zalige Franciscus, die een man van grote liefde en mensenkennis was, wilde voorkomen dat de broeder zich ervoor zou schamen alleen te moeten eten. Hij liet daarom meteen een maaltijd gereedmaken en ze aten allen gezamenlijk met hem mee. Net zoals de anderen had ook die broeder zich kort geleden tot de Heer bekeerd. In hun eerste ijver legden ze hun lichaam buitengewoon strenge verstervingen op.
Na de maaltijd zei de zalige Franciscus dan ook tot de overige broeders:
'Beste broeders, ik wijs je erop dat ieder van jullie rekening moet houden met zijn eigen lichamelijke gesteldheid. Het is heel goed mogelijk dat er onder jullie een of ander is die het met minder voedsel kan stellen dan een ander. Maar ik ben er absoluut op tegen dat hij die meer voedsel nodig heeft, hem hierin probeert na te volgen. Hij moet in het oog houden wat hij kan, en zijn lichaam geven wat het nodig heeft. Zoals we immers moeten waken voor een teveel aan eten – wat schadelijk is voor lichaam en ziel – dienen we ons ook te hoeden voor een teveel aan vasten, ja eigenlijk nog meer. De Heer vraagt immers barmhartigheid van ons, geen slachtoffers.'
- Uit: Herinneringen aan broeder Franciscus, 50.