Het wonder van de forel uit het topinodal

Dit wonderverhaal getuigt van de zusterlijke zorgzaamheid die Clara voor haar zusters koesterde, in het bijzonder voor de zieke zusters. Een getuigenis van zuster Balvina.
De zalige Clara, spiegel van deugd en nederigheid, verzorgde hoogstpersoonlijk een van de dienstzusters van het klooster toen die erg ziek was. De zuster had door de ernst van de ziekte haar eetlust helemaal verloren.
Clara vroeg haar: ‘Mijn zuster, is er niet iets wat je zou kunnen eten of waar je trek in zou hebben?'
Die zuster, die als het ware walgde van alle voedsel, antwoordde bijna onbeschaamd: ‘Ik zou’, zei ze, ‘wel forel uit het Topinodal en foccacia uit Nocera willen.’
Ze wist heel goed dat het bijna onmogelijk was die dingen te vinden, omdat Nocera zestien mijl of meer van Assisi verwijderd was. Toen de zalige Clara dit hoorde, knielde ze neer, want ze had zeer veel medelijden met de zieke en bad dat de Heer de gevraagde dingen zou geven.
Wonderbaarlijk! Ze was nog niet klaar met bidden of, kijk, terwijl het avond was en het pijpenstelen regende, stond er een beeldschone jongeman met een knap en innemend gezicht bij de poort. Hij had een doek of handdoek bij, die aan beide kanten was dichtgeknoopt. Hij klopte dringend.
Clara hoorde het geluid en stuurde een van de dienstzusters naar de poort omdat ze dacht dat het een van de broeders was. Toen die bij de poort kwam, nam ze van de jongeman de dichtgeknoopte doek in ontvangst om die naar Clara te brengen en om, zodra het geschenk was aangenomen, de doek meteen aan hem terug te geven. Clara maakte de knopen eigenhandig los en kreeg op wonderbaarlijke wijze forel en focaccia, dat zijn platte koeken van brooddeeg, waarom de zieke gevraagd had en Clara de Heer gebeden had. En dit was door de Heer gedaan. De doek werd aan de jongeman teruggegeven.
De jongeman, die wegens het late uur en het onstuimige weer door de broeders uitgenodigd was om te blijven, ging direct weg en is nooit meer door iemand gezien. De zalige Clara bracht God dank voor de genade die Hij haar betoond had en ze bracht de zieke wat die had gewenst.
Met dank aan Gerard Pieter Freeman. Een verhaal uit het Claraboek.
De zalige Clara, spiegel van deugd en nederigheid, verzorgde hoogstpersoonlijk een van de dienstzusters van het klooster toen die erg ziek was. De zuster had door de ernst van de ziekte haar eetlust helemaal verloren.
Clara vroeg haar: ‘Mijn zuster, is er niet iets wat je zou kunnen eten of waar je trek in zou hebben?'
Die zuster, die als het ware walgde van alle voedsel, antwoordde bijna onbeschaamd: ‘Ik zou’, zei ze, ‘wel forel uit het Topinodal en foccacia uit Nocera willen.’
Ze wist heel goed dat het bijna onmogelijk was die dingen te vinden, omdat Nocera zestien mijl of meer van Assisi verwijderd was. Toen de zalige Clara dit hoorde, knielde ze neer, want ze had zeer veel medelijden met de zieke en bad dat de Heer de gevraagde dingen zou geven.
Wonderbaarlijk! Ze was nog niet klaar met bidden of, kijk, terwijl het avond was en het pijpenstelen regende, stond er een beeldschone jongeman met een knap en innemend gezicht bij de poort. Hij had een doek of handdoek bij, die aan beide kanten was dichtgeknoopt. Hij klopte dringend.
Clara hoorde het geluid en stuurde een van de dienstzusters naar de poort omdat ze dacht dat het een van de broeders was. Toen die bij de poort kwam, nam ze van de jongeman de dichtgeknoopte doek in ontvangst om die naar Clara te brengen en om, zodra het geschenk was aangenomen, de doek meteen aan hem terug te geven. Clara maakte de knopen eigenhandig los en kreeg op wonderbaarlijke wijze forel en focaccia, dat zijn platte koeken van brooddeeg, waarom de zieke gevraagd had en Clara de Heer gebeden had. En dit was door de Heer gedaan. De doek werd aan de jongeman teruggegeven.
De jongeman, die wegens het late uur en het onstuimige weer door de broeders uitgenodigd was om te blijven, ging direct weg en is nooit meer door iemand gezien. De zalige Clara bracht God dank voor de genade die Hij haar betoond had en ze bracht de zieke wat die had gewenst.
Met dank aan Gerard Pieter Freeman. Een verhaal uit het Claraboek.