Pace e Bene... (Door patrick Maervoet)
Meestal leidt een beklimming naar bedevaartplaatsen. Zoals die lange steenweg naar “Scherpen-heuvel” wanneer je de basiliek voor jou ziet oprijzen. Hij lijkt eindeloos. Nu was het omgekeerd. Beneden lag Assisi te baden in de namiddagzon: een doolhof van witte huisjes en kerken gevangen binnen de oude middeleeuwse stadsmuren. We waagden ons in een langgerekte colonne aan de steile afdaling van de Monte Subasio. Maar met Marie-Noël, één van de tochtgenoten, zong ik toch “Climb every mountain…till you find your dream,”één van die succesliedjes uit de musical “The sound of music.” Het was alvast een droom die uitkwam dit jaar. Net zoals zovele pelgrims mocht ik mij veertien dagen lang wagen in het spoor van Sint-Franciscus. Hij is weer springlevend sinds een paus de heilige eer aan deed door zichzelf naar hem te noemen. Je denkt die heilige te kennen, tot je de weg van de pelgrim gaat, langs de vele plekken waar hij leefde en waar stenen, fresco’s, paadjes… zijn woorden tot ons blijven spreken. |
Gepakt en gezakt vlogen wij naar Rome. We waren met vijftig mensen uit heel Vlaanderen. Zelfs een Nederlandse en een Vlaams-Ierse dame sloten zich bij onze groep aan. Dit initiatief is tot buiten de landgrenzen bekend. Na nog een busreis van een paar uur startte onze pelgrimstocht vanuit Stroncone. Een staptocht van 230 kilometer zou ons over tien dagen naar Assisi brengen. En dan valt het je op wat je allemaal meesleurt in je bagage, ook al werd ze van slaapplaats naar slaapplaats met een camionette vervoerd. Wat neemt een mens toch allemaal mee? Franciscus ontdeed zich van al zijn bezittingen toen hij zijn roeping vond. De rijke koopmanszoon liet alle veelbelovende toekomstperspectieven achter zich om geheel onthecht in het leven te staan. Hij werd arm met de armen. Hij werd de Poverello.
De meeste tijd zou slaapmatje ons bed zijn. We sliepen in de tuin van kloostertjes, onder het afdak van een kloosterpand, afgewisseld met het matras van een jeugdverblijf. Uiteindelijk vonden wij het zelfs jammer wanneer een voorspelde nachtelijke bui ons naar een noodopvang binnen voerde. We raakten vertrouwd met de luxe van een duizendsterrenhotel: de blote hemel. Trouwens ’s avonds waren we zo moe dat we na het avondeten en de avondbezinning vlug ons matje opzochten. En hetzelfde gold met de drank. Een eenvoudig landwijntje ’s avonds bij het eten of nog een pintje op een terrasje na een vermoeiende tocht smaakten heerlijk. Doch er ging niets boven de koele dronk van het water van bronnetjes. We vonden ze her en der op onze tocht. Ze waren telkens weer de aangenaamste verfrissing op het heetst van de dag of zomaar onderweg. We gaven onze ogen de kost doorheen het heuvelachtige landschap dat de mooiste vergezichten toverde of ons verwonderd deed kijken naar de bloemen in het veld. Dan verbaast het je niet dat Franciscus zijn zonnelied schreef voor broeder Zon en zuster Maan, voor broeder Vuur en zuster Water…
Tochtgenoten ’s Morgens en ‘s middags deelden wij onze picknick, meestal zittend in het gras. Die behoorde tot de dagelijkse bagage in onze rugzak. ’s Middags haalden wij alles uit onze rugzak en dit werd met elkaar gedeeld. ’s Avonds schoven wij aan met onze gamel. Er werd gedeeld en dus was er genoeg. Meer dan genoeg. Zou Franciscus zo ook op tocht gegaan zijn met zijn eerste volgelingen? Dit was nog altijd luxe, want zij bedelden hun eten. Wij werden vriendelijk aangesproken door de locale bevolking. Maar die bedelbroeders werden in de beginjaren uitgejouwd en soms weggejaagd. Al vlug merkten ook wij dat het op weg gaan ons op onze grenzen deed stoten. Een medestapper die naast jou lag te snurken of iemand die veel te lang zijn tijd nam in de nagenoeg enige douche op de slaapplaats weekte bij mij wrevel los. Niets menselijk is ons vreemd. Ook al geven wij ons over aan de meest evangelische idealen. En dan was het goed om even weer de stilte te mogen ervaren tijdens een stukje tocht. Franciscus trok zich vaak terug in spelonken of een ondiepe grot. Hij keerde als het ware vaak terug naar de moederschoot om het gesprek met God aan te gaan. En dat deden wij tijdens een ochtend- en avondwijding, een tekst onderweg, een halte in een kapelletje, of tijdens een viering in één van de “heilige” plaatsen die we aandeden. Alhoewel, Franciscus zou zich waarschijnlijk in zijn graf omkeren wanneer hij de overdreven pracht van sommige gebedsplaatsen zou zien. |
“Hoor de stem die klinkt, en ik stap, ik zing, op het ritme dat ik in mijn diepste voel, ’t is de stem die vraagt, die mij steeds uitdaagt, om te zoeken wie ik in mijn diepste ben.” Elke dag trokken wij op stap met de woorden van dit staplied. Het kan niet beter de diepe ervaring verwoorden van elke pelgrim die zijn huis verlaat, alleen of met tochtgenoten. Hij mag steeds ervaren dat iemand met hem meegaat. Voor ons was het Franciscus. Hij zal verder met me meegaan. Bij het einde van de tocht kregen wij een kaartje met een beeltenis van Franciscus erop. Aan de keerzijde stond een eenvoudige zin: “Durf iets te doen van wat hij voordeed.” Het deed mij begrijpen: Mijn tocht is nog niet volbracht!
Op zaterdag 4 oktober is het de feestdag van Sint-Franciscus. In alle eenvoud wens ik naar aanleiding van die dag zoals Franciscus tot alle tochtgenoten van gisteren en vandaag: Pace e bene. Vrede en alle goeds op jouw weg.
Pastoor Patrick
Terugblik door mARIE nOËL
Toen ik op een avond thuiskwam van mijn werk vertelde Geert op een mysterieuze toon: ik heb iets geboekt. Het was jàren geleden dat we op vakantie waren gegaan en toen hij me vertelde dat hij contact opgenomen had met TAU voelden we beiden dat dit wel eens de reis van ons leven kon worden! En dat werd het ook!
Eigenlijk is het te gek voor woorden: twee weken alle luxe achter je laten, op stap gaan met mensen die je van kop nog staart kent en fysisch soms heel diep gaan. Veel mensen verklaarden ons gek. Dat is toch geen vakantie? Nee, het is zoveel meer, zoveel dieper, zoveel rijker!
De eenvoud van samen rond de bron onze sokken met de hand te wassen, terwijl er gebabbeld en gezongen wordt, met water gespet en gelachen! Ik heb in jaren zo niet gelachen als in die twee weken…
Mijn diepe ontroering te voelen van mensen die mij maar twee dagen kennen die geduldig naast mij blijven stappen als ik met moeite nog één stap voor de andere kan zetten en mij hartverwarmend blijven aanmoedigen.
De stille verbondenheid ervaren rond de tochtkaars tijdens de avondwaken ’s avonds in de bergen, toen we zonder woorden bij elkaar thuis mochten komen.
“Laat je leiden”, zei één van de begeleiders regelmatig tegen mij. Controle even loslaten, vertrouwen. Het mogen voelen wat het is om gemeenschap te vormen, de échte Franciscus en de échte Clara mogen leren kennen, mijn voetstappen in die van hen zetten, voor eventjes dan en ervaren dat het anders kan… Anders? Hoe anders dan? Door mij volledig leeg te stappen heeft elke gedachte, elke angst, elk gepieker, elke ergernis over mijn eigen zwakheid, uiteindelijk plaats gemaakt voor… leegte. Het is een zuiverend proces. Ik heb al deze hierboven beschreven ervaringen mogen leren ontvangen. |
Wat een geluk dat het team van de TAU-trektochten op zo’n fantastische manier de kans biedt om zo’n bijzondere ervaring te mogen meemaken. Geert en ik zijn alvast bijzonder dankbaar!