
Over Franciscus van Assisi zijn ettelijke meters boeken geschreven, die de middeleeuwse heilige nu eens in het brandpunt plaatsen van een sociale of maatschappijkritische beweging, dan weer portretteren als de voortvarende gangmaker van een ecologische beweging of een vredesbeweging. Nog niet zo lang geleden daagde cultuurfilosoof Mark Heirman, in zijn boek De franciscaanse belofte (Houtekiet 2011), zijn lezers uit om de acties van de Speelman van Assisi op een nieuwe en eigentijdse manier gestalte te geven.
Die focus op de oningeloste belofte van de oorspronkelijke franciscaanse beweging is duidelijk niet de insteek voor het boek van André Jansen geweest. Voor Jansen is Franciscus op de eerste plaats een onvervalste mysticus die zich door schijnbaar toevallige gebeurtenissen uit het grote, vertrouwde verhaal van zijn tijd liet gooien. Die ‘desocialisatie’ had een nieuwe verbondenheid met de aarde, de medemens, de eigen wezenskern en de Schepper van dit alles tot gevolg. Een doorleefde verbondenheid die alleen in termen van nabijheid en ontmoeting kan worden geduid.
Jansen vertelt niet het leven van Franciscus van Assisi, maar gaat in de overgeleverde teksten op zoek naar de mystieke kern van de franciscaanse spiritualiteit. Zweverig wordt het betoog echter nooit, omdat de auteur geregeld terugkoppelt naar enkele tot de verbeelding sprekende fragmenten uit Franciscus’ leven. Zo weet hij bijvoorbeeld de essentie van de armoedebeleving te raken door te verwijzen naar het verhaal van de ontmoeting tussen Franciscus en de sultan: “echte armoede is dat er niets tussen de ander en mij staat; de ander mag de ander zijn”. Naastenliefde en empathische nabijheid – zo centraal in de franciscaanse spiritualiteit – kunnen dan weer niet beter worden geïllustreerd dan met het doorbraakmoment van de ontmoeting met melaatsen, dat sterk doet denken aan de parabel van de barmhartige Samaritaan (Lc 10, 25-37).
Jansen heeft zich met dit boek niet alleen onderscheiden als analyticus van spirituele teksten uit de franciscaanse (en andere) traditie(s), maar ook als historicus van het soort dat zelden voor het voetlicht treedt: de geschiedkundige die niet te beroerd is om de werkelijke impact van feiten en gebeurtenissen op het geestelijk vlak te situeren.
Dirk Hanssens osb
de Kovel, nr. 31 van januari 2014 (over Dienstbare deemoed), recensie pp.87-88.